Domplein – Domtoren

In de westwand van de toren (zijde Servetstraat) bevinden zich, links van de doorgang in de onderste geleding van het eerste vierkant, de oudste gevelstenen van de stad. De tekst van de bovenste steen luidt:

doen men screef MCCCXX en een

leijt men van mij den eerste steen

daer na MCCC en twe en tachtich

was ic wolmaect so men siet waerachtich

(Toen men schreef 1320 en 1
legde men van mij de eerste steen
daarna na 1382
was ik volmaakt zo men ziet waarachtig)

Ook de onderste steen vermeldt het stichtingsjaar:

MC ter X bis semel I

festo paulique Johanis

Turris adaptatur qua

Traiectu decoratur

(Vertaling:
In 1321, op het feest van Paulus en Johannes, is een begin gemaakt met deze toren waardoor Utrecht gesierd wordt)

De letters ‘eco’ staan op een ingevoegd vierkant steentje. Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de data die het begin (1321) en de voltooiing (1382) van de bouw  aangeven. Toch is er na 1382 nog gewerkt aan de toren om de laatste details aan te brengen.
Jacob van Oudshoorn, de deken van het domkapittel, later bisschop en Gisbertus van Everdingen, de oudste domkanunnik hebben de eerste steen van de domtoren gelegd. Niet iedereen was enthousiast over de bouw van de nieuwe toren. Zo heeft Geert Grote een tractaat tegen de bouw geschreven Contra Turrim Trajectensem (Tegen de Utrechtse Toren). In zijn tractaat vergelijkt hij de bouw van domtoren met de bouw van de toren van Babel, die hij dus beschouwt  als een staaltje van hoogmoed. Het geld voor de bouw zou volgens hem nuttiger besteed zijn aan de armen en de behoeftigen.
De bouw van een nieuwe domtoren was noodzakelijk, omdat in 1308 het torengebouw, dat diende als poortgebouw van de oude romaanse Domkerk van bisschop Adelbold II, was ingestort. De nieuwe toren zou tevens moeten dienen als verdedigingsfort voor de bisschop van Utrecht en als gevangenis. Er is dan ook niet geluisterd naar Geert Grote.

Geveltekens in de buurt