Toespraak bij onthulling fundatiesteen schietschuitenveer – Nieuwekade 287-289

Toespraak bij onthulling fundatiesteen schietschuitenveer – Paul Krijnen – december 2014

Het is op het eerste gezicht maar een eenvoudige gevelsteen, die we vandaag onthullen. Maar er zit een heel verhaal achter die steen. Een paar facetten daarvan wil ik u vertellen.

Toen ik, als bestuurslid van het Utrechts geveltekenfonds, geattendeerd werd op een gebroken gevelsteen met een tekst over een schietschuitenveer, wist ik aanvankelijk niet waar die tekst op sloeg en waar de steen vandaan kwam. Enige tientallen jaren geleden was hij uit een container in de Twijnstraat gered en in de opslag van het UMF opgenomen, maar verder was er weinig over de historie van de steen bekend. Op een notitie stond dat hij uit het pand Twijnstraat 79 kwam en ik ging er daarom in eerste instantie van uit dat hij in de gevel van dat pand terug moest komen. Tegenwoordig zit daar salon Ijs en Zopie. Ik babbelde eens met de eigenaar en die was al snel enthousiast, maar dit plan kon niet doorgaan want bij onderzoek van oude jaargangen van het Utrechts Nieuwsblad stuitte ik op een artikel uit 1933 dat mij leerde dat de steen helemaal niet in de Twijnstraat thuishoorde en dat hij ooit hier op de Nieuwekade hing.

Onderzoek naar de achtergronden van de steen en de schietschuiten leerde mij ook dat ik op een onderwerp was gestoten dat je met recht een witte vlek in de Utrechtse geschiedenis mag noemen. De termen schietschuiten en schietschuitschipper zijn nog maar bij heel weinigen bekend, terwijl het gilde van deze schippers toch eeuwenlang een cruciale rol in de Utrechtse economie vervulde. Zo rond 1500 was er al een corporatie van schippers die het goederenvervoer tussen Utrecht en Amsterdam verzorgden. In 1528 kregen ze een eigen gilde en vanaf 1600 kwam de term schietschuitschipper in omloop. Er was een enigszins verwarrende toevoeging aan deze benaming. De schuiten van de Utrechtse schippers werden Amsterdamse schietschuit genoemd, omdat ze naar Amsterdam voeren. In Amsterdam was de benaming net omgekeerd. De term schietschuit sloeg waarschijnlijk op de mogelijkheid van de platte schuiten om op meerdere plaatsen aan te kunnen leggen. Zoals ook op het bord gemeld wordt, betekent schieten namelijk aanmeren. De flexibiliteit van de schepen kwam bv. in de negentiende eeuw bv. goed van pas toen planten van Flora’s Hof, gevestigd in de binnenhof onder de Domtoren, naar de nieuw aangelegde tuinen van Artis in Amsterdam vervoerd moesten worden.
De schietschuiten werden aanvankelijk geroeid of gezeild, maar als aan het begin van de zeventiende eeuw jaagpaden langs de Vecht, Angstel en Amstel worden aangelegd, verloopt het transport opeens veel sneller. De trekvaartroute is zo een succes dat zij als voorbeeld zal dienen voor de talrijke andere trekvaarten die in de zeventiende eeuw werden aangelegd en die een belangrijke bijdrage leverden aan de welvaart van die eeuw.
Het transportsysteem bleef tot het begin van de twintigste eeuw in stand. Een belangrijke wijziging kwam er toen de boten in de negentiende eeuw gemotoriseerd werden en de paarden werden afgeschaft. De Utrechtse firma Drakenburg, eigendom van de familie Van Rennes, leverde rond 1900 petroleummotoren voor de schepen die binnen korte tijd heel populair werden.

Dick Goosen heeft een mooie bondige presentatie gemaakt over de geschiedenis van de schietschuitschippers, die u straks te zien zult krijgen. Ik zal daarom nu niet al te veel uitweiden over deze geschiedenis. Maar één verhaal wil ik u niet onthouden.

Het speelt in de tijd van de strijd tussen patriotten en aanhangers van Oranje. Op 16 september 1787 was de situatie in Utrecht heel gespannen. Pruissische troepen waren de republiek binnengevallen om stadhouder Willem V te steunen. Veel Utrechtse patriotten vluchtten voor de Pruissen naar Amsterdam. Een van de vluchtelingen schreef het volgende verslag:

Incident op en langs de Vecht nabij Breukelen,
Op 16 september 1787 was het wel bijzonder druk op en langs de Vecht.
Pruisische troepen waren de Republiek binnengevallen om stadhouder
Willem V in al zijn waardigheden te herstellen. Veel patriotten vluchtten
toen in alle wanorde weg uit Utrecht richting Amsterdam. Een reiziger van
de trekschuit Utrecht – Amsterdam deed daarvan verslag:

“Buiten de Waard [= Weerdpoort] komende, vernamen wij tot onze teleurstelling, dat de gewone schuit, met vijf of zes bijschuiten, vol vluchtelingen, reeds vertrokken was. Aan terugkeeren viel niet meer te denken, te minder daar men onder de menigte menschen , welke even als wij teleurgesteld rondzagen, hoorde mompelen, dat de troepen reeds vroeg
uit het kamp waren gemarcheerd, en dus spoedig de stad zouden binnenrukken . Eindelijk gelukte het mijne moeder, voor goede woorden, en veel geld bovendien, te worden ingenomen door eene zoogenaamde schietschuit, anders uitsluitend voor goederenvervoer bestemd. Met een klein plaatsje moesten wij ons tevreden stellen, want behalve de vrachtgoederen, tot hoog op het dek gestapeld, waren er een aantal passagiers aan boord genomen.
Nog duidelijk staat mij voor den geest, dat de weg langs de Vecht met menschen en voertuigen als bezaaid was, en dat er in de dorpen reeds hier en daar Oranjevlaggen wapperden.
Onze schipper, een heftig voorstander der zegevierende partij, gaf zijn hart lucht door het zingen van smaadliedjes op de Patriotten, welke flauwe spotternij hem bijna slecht bekomen was. Niet ver van Breukelen haalde de schuit een hoop vluchtende Waardgelders in, waarschijnlijk tot het Amsterdamsche Hulpregiment behoorende, waar van zeshonderd man de stad Utrecht zouden helpen verdedigen. Deze troep, in de grootste wanorde langs het jaagpad marcheerende , hoorde onzen schipper zingen, waarop spoedig eenige scheldwoorden werden gewisseld. Hierbij bleef het echter niet, want een paar der Amsterdamsche koekvreters , zooals de schipper ze uitjouwde, legden onverwacht hunne geweren aan; de schoten knalden , en de kogels floten over onze hoofden heen.
Nu ontstond er in de schuit niet weinig verwarring; ieder zag naar een goed heenkomen uit, en ik weet nog wel, dat ik eene schuilplaats zocht achter eenige gevulde graanzakken, die op het dek waren gestapeld.
Gelukkig werd het vuur niet herhaald, doch onze
aanranders kapten de lijn door, om de schuit naar den wal te doen komen, en zodoende den onbezonnen schipper in handen te krijgen. Deze misschien vreezende dat hij zijn laatste liedje wel eens kon gezongen hebben, was doodsbleek geworden en onder den stuurstoel gekropen. Zijn knecht, die terstond het roer in handen nam, had de  tegenwoordigheid van geest om het tijdig genoeg om te werpen, zoodat de schuit naar de overzijde van de Vecht dreef. Onderwijl bemerkten wij, dat een paar officieren de orde onder de Waardgelders herstelden, zoodat wij zonder verdere stoornis Breukelen bereikten.“

Het zal gelukkig niet vaak voorgekomen zijn dat de schietschuiten beschoten werden. Ten slotte waren zij vooral bedoeld voor het vervoer van goederen.
het gebouwtje dat hier stond had nog een eigen historie. De schietschuitschippers hadden eerst ruimtes onder de Viebrug, hier even verderop. Waarschijnlijk moesten ze daar weg, omdat de Viestraat en brug verbreed werden. De gemeente onteigende in elk geval de kelder en het kantoor van de schippers. Op de Nieuwekade werd door de gemeente een kantoortje ter vervanging gebouwd, dat de schippers gratis ter beschikking kregen, maar het mocht alleen dienen als schietschuitenveer. De gemeentelijke overheid bleek een goed geheugen te hebben, want toen 52 jaar later de rederij Van der Schuyt, die inmiddels het schietschuitenveer had overgenomen, haar kantoor verplaatste en het gebouwtje wilde onderverhuren, deed de gemeente inderdaad haar historische rechten op het gebouw gelden.
Nog even terug naar de gevelsteen. Het was nog lastig om een keuze te maken over de wijze waarop de steen afgewerkt zou worden. We wilden hem in elk geval restaureren en dat is Jaap Wegerif goed gelukt. Maar ook na restauratie bleef het toch nog teveel een stoeptegel die niet op zou vallen. Uiteindelijk hebben we besloten de letters in te schilderen. Richard Wendling heeft dat heel subtiel gedaan. Er kwamen opeens heel mooie letters tevoorschijn en het is nu een heel sprekende steen geworden.
Ik vind het een goede zaak dat de term schietschuiten weer in het straatbeeld van Utrecht zichtbaar is en dat de schippers en hun knechten, die eeuwenlang zwaar werk verzetten, zo een eigen monumentje krijgen. Graag bedank ik het UMF, Kfhein Fonds en Elise Mathildefonds, woningbouwvereniging Portaal en de gemeente Utrecht dat ze dit project mogelijk hebben gemaakt.