“IN DE VERGULDE DUBBELDE KANDELAER” – De historie van een gevelsteen.

Artikel, gepubliceerd in Nieuwsbrief Nederlands Volksbuurt Museum,1999, nr 21

“IN DE VERGULDE DUBBELDE KANDELAER” – De historie van een gevelsteen.

Volgens informatie van het Centraal Museum werd op 3 augustus 1868 een gevelsteen aangekocht, door het toen nog zo geheten Stedelijk Oudheidkundig Museum voor een bedrag van 1 gulden. De steen was afkomstig uit (de gevel van) een huis in de Lange Koestraat.
Van deze gevelsteen maakte Nicolaas van de Monde rond 1840 bovenstaande tekening. Het adres van het huis, waarin hij de steen had aangetroffen, schreef hij erbij: Wijk C nr 782, volgens de toen in gebruik zijnde huisnummering. Bij het huidige systeem zou dit adres overeengekomen zijn met Lange Koestraat 5. Dit huis is echter rond 1950 afgebroken om ruimte te maken voor de moderne bebouwing langs de brede St. Jacobstraat.
Nicolaas van de Monde is de enige bron, die ons door zijn schetsen de zekerheid geeft dat de gevelsteen daar echt heeft gezeten. In de Nieuwe Utrechtsche Courant van 30 januari 1867 wordt onder de kop ‘OUD-UTRECHT’ ook ‘onze’ gevelsteen in de Lange Koestraat genoemd. Bovenstaande gegevens zijn de uitgangspunten voor ons onderzoek naar de historie van de steen: Wie heeft de gevelsteen daar geplaatst, en waarom en wanneer?

 Wanneer?

In de catalogus van het Museum wordt vermeld dat de gevelsteen 17de-eeuws is, zonder daar echt het bewijs voor te leveren. Waarschijnlijk zal deze datering ingegeven zijn door vergelijking met andere gevelstenen, waar wat meer van bekend is. Er toch van uitgaande dat deze datering klopt, moeten we dus vooral goed nagaan wat zich in die tijd daar op die plaats in de ‘Koeijstraat’ afspeelde .

Waarom?

Reclame? Adresaanduiding? Of alleen maar omdat de eigenaar van het huis het mooi of leuk vond? In dat geval wordt het moeilijk zoeken. Zou een kandelaar als lichtbron een symbool kunnen zijn voor gezelligheid? Dan moeten we nagaan of er een herberg of een tapperij of iets wat nog gezelliger is, geweest is. Als het om reclame gaat voor de nering van de huiseigenaar, waar zou ‘t dan om kunnen gaan? Kandelaarmaker, kaarsenmaker, kopergieter?
Over de gevelstenen van elke flinke stad in Nederland zijn er wel boeken verschenen, geschreven door mensen, die echt verstand hebben van gevelstenen. Bladerend daarin kom je vele figuren tegen, eenhoorns, liggende ossen, ankers, bellen, veel te veel om op te noemen.
Kandelaren bleken echter dun gezaaid. In totaal waren er maar drie (gepubliceerd) in Nederland. Een daarvan was interessant: In Maastricht bleek een geelgieter te hebben gewoond in een huis, met een kandelaar op de gevelsteen genaamd ‘In den Luchter’ (zie foto hieronder). Geelgieter was toen een veel gebruikte naam voor het beroep van kopergieter van geelkoperen gebruiksvoorwerpen zoals kandelaars.

 Wie?

De vraag, wie een bepaalde gevelsteen in een bepaalde gevel heeft laten aanbrengen is – tenzij het op de steen staat – meestal niet met volledige zekerheid te beantwoorden. Alle eigenaren van een huis, dat op – of ongeveer op – die plaats stond, moeten worden opgezocht. Om een keuze te kunnen maken moeten we over hen meer aan de weet zien te komen dan alleen maar hun naam. Het minste is wel: wat deden ze voor hun dagelijks brood. 

Op zoek.

Om de geschiedenis bloot te leggen van de huizen die op de plek Lange Koestraat 5 gestaan hebben en daarmee dus ook de geschiedenis van de gevelsteen, moeten we zoeken in de periode tussen 1600 tot 1868. Na 1868 lag de gevelsteen immers in het Museum.
De huiseigenaren tussen 1868 en 1820 van Lange Koestraat 5 zijn vrij eenvoudig te vinden: ze zijn uit de oude administratie van het Kadaster te lichten. In die periode ligt ook al d.m.v. exacte tekeningen de oppervlakte, plaats van het huis en het adres vast.
De eigenaren in die tijd waren, te beginnen met de grondlegger van het Café Van Wegen (nu Lange Koestraat 15), nog familie van de huidige eigenaar:

1893/1927 W. vd Hoef, caféhouder

1891/’93   G. v. Osnabrugge, metselaar; waarschijnlijk heeft deze metselaar het pand omgebouwd tot café. Daarvóór werd in het huis een melkhandel gedreven.

1878/’91 A. Berkhof, melkslijter

1868/’78 B. v. Weerdenburg, melkslijter

1861/’68 D.Kodde, turfhandelaar

1828/’60 J. v. d. Weert, melkslijter

1810/’28 A. v. Veen, beroep?

Waarschijnlijk zijn het óf Dirk Kodde, eigenaar van veengronden (turf) in Vinkeveen, óf melkslijter Bernardus van Weerdenburg geweest die (bij een verbouwing?) de gevelsteen in 1868 te koop aanboden bij het Museum. Nergens is dit schriftelijk vastgelegd. De huis-naam “In de vergulde dubbelde kandelaer” wordt in de kadasterakten niet genoemd.

Vóór 1800.

Voor het vinden van de huiseigenaren van vóór 1800 moeten in het Gemeentearchief de akten worden ingekeken die de notarissen maakten bij verkoop van de huizen (transporten) en bij het verlenen van hypotheken (plechten). Een probleem hierbij is dat de huizen nu niet meer duidelijk aangeduid worden met tekeningen of door een adres. We moeten het doen met de namen van de buren, links en rechts, en de eventuele belendingen aan de achterzijde.
Om zeker te weten dat het juiste huis wordt gevolgd moeten daarom een flink aantal buurhuizen worden nagetrokken. De huisnaam, die een grote hulp zou kunnen zijn voor het traceren van het huis, wordt jammer genoeg ook in deze akten niet vermeld. Dat was toch bij vele andere huizen grotere(?), gebruikelijk. De conclusie zou kunnen zijn dat het om een vrij onbetekenend huis ging.

Uit de lijst met huiseigenaren, die we door middel van de akten hebben kunnen opstellen blijkt, dat de vijf eigenaren tussen 1800 en 1725 niet zelf in het huis woonden maar het verhuurden. Gevoeglijk kunnen ze worden geschrapt als mogelijke ‘plaatser’ van de gevelsteen.

Voor de periode van vóór 1725 kunnen we de volgende opsomming van eigenaren geven:

– 1725 – 1699 Jan van Asperen, Vijlenkapper

– 1699 – ca 1660 Tobias Copijn, Kopergieter

– Ca 1660 – ca 1630 Jacob Moses Copijn, Kopergieter

– Ca 1630 – ca 1610 Moijses Copijn, Kopergieter

 De oplossing is gevonden.

Bijna een eeuw lang, tussen 1610 en 1699, is het huis eigendom geweest van een familie kopergieters, vader, zoon en kleinzoon.

Veel kopergieters oefenden hun bedrijf uit in hun eigen woning. Het is daarom heel aannemelijk, eigenlijk wel volledig zeker, dat zij (één van deze drie Copijnen), hun huis waar ze zoveel geslachten mee verbonden waren en waar ze zoveel jaren hun vak in uitoefenden, de naam “In de Vergulde Dubbelde Kandelaer” hebben gegeven.

Zij betitelden zichzelf, alle drie, met ‘Meester-kopergieter’. Dat houdt in dat ze de proef van vakbekwaamheid van het Gilde hadden afgelegd. En die proef bestond onder andere uit het maken van een zgn. buffetkandelaar: een goede naam voor het type kandelaar zoals afgebeeld op de gevelsteen.

Dat ook in Maastricht (zie vorige pagina) een geelgieter zijn huis ‘versierde’ met een kandelaar op de gevel is een ondersteuning voor onze theorie.

Dirk van Sichem

Bronnen:
Het Kadaster, Utrecht

Het Utrechts Archief, transporten en plechten, kranten

G.Ritter, Het Utrechtse Smedengilde.

W.Mes c.s., Gebeiteld en Verguld, Gevelstenen in Maastricht.