Het pand staat bekend onder de naam Paushuize.
Adriaan Florisz. Boeyens werd in 1459 in Utrecht geboren. In 1552 werd hij als enige Nederlander in de geschiedenis tot paus gekozen: Adriaan VI. Al het jaar daarop stierf hij. Hij liet het huis bouwen in 1517.
Het pand werd vele malen verbouwd en uitgebreid. De geveltekens stammen dan ook uit verschillende periodes.
Aan de buitengevel staat, in een gotische nis met een neogotische overhuiving, een Salvatorbeeld met het wapen van paus Adriaan VI. Het Salvatorbeeld is een verwijzing naar Boeyens’ functie als proost van de Utrechtse kerk Sint Salvator.
In de toegangsbrug zijn een aan beide zijden afgekapte wapensteen en de jaartalsteen 1633 te zien. In dat jaar liet Daniël D’Ablaing deze brug over de Kromme Nieuwegracht aanleggen. De neogotische toegangspoort werd door archtect Christiaan Kramm in 1832 aangebracht.
Aan de achterkant van de poortingang naar Paushuize is, bij een verbouwing, een steen geplaatst die een krijger ten halven lijve voorstelt die met beide handen een kogel boven het hoofd heft. Aan de rechterkant staat een schild, aan de linkerkant een harnas, eronder de spreuk: ‘NON OMNE QUOD MINATUR FERIT’ (niet alles wat dreigt, slaat toe). Deze variant op een citaat van Horatius (Ars Poetica, vers 30) is de wapenspreuk van Daniël D’Ablaing, die van 1612 tot 1644 eigenaar was van Paushuize. Op de binnenplaats bevindt zich verder een gekleurde steen met het wapen van de provincie Utrecht.