1. Opzichzelfstaand beeld aan de voorgevel van de Stadsschouwburg (1941)
Het is een muze-achtige figuur -ruim twee meter hoog, in rood plaatkoper en veredeld met bladgoud- met in haar rechterhand een toneelmasker en in haar linkerhand een lauriertak. Onder het beeld staan kanonnen opgesteld, gericht naar boven.
Aan de voet van het beeld de tekst: O Kunst / die stygt uit ’t dwærelend Leven / en aan der tyden nood / ontgaat…’. Het is niet duidelijk van wie de strofen zijn, maar ze tekenen het klimaat van de eerste oorlogsjaren: de kunst zou de oorlog kunnen ontstijgen.
Het is een werk van Utrechtse edelsmid Leo Brom (1896-1965), wellicht daarbij geholpen door zijn broer Jan Eloy Brom (1891-1954).
Leo Eloy Brom was sinds 1928 conservator van het Aartsbisschoppelijk Museum, de voorloper van het Catharijne Convent. Het beeld is echter een uitgesproken profaan beeld dat nergens verwijst naar welke christelijke religie dan ook. Toch is de goeddeels naakte vrouwenfiguur gemaakt in dezelfde smederij waar doorgaans edel- en smeedkunstwerken voor katholieke kerken werden gemaakt.
2. Rechts, naast de toegang, is in 1981 een kunstwerk ‘zonder titel’ van beeldhouwer Leo de Vries geplaatst.
De Stadsschouwburg is in 1937-1941 gebouwd naar ontwerp van architect W. M. Dudok.