In de Minstraat werd in 1901-1902 een rijtje vrijwoningen (vrij van huur) gebouwd, door drie zeer oude liefdadigheidsinstellingen: Leeuwenberchgasthuis, het Bartholomeusgasthuis, en de Fundatie van Maria van Pallaes.
Samen vormen ze een aaneengesloten, karakteristieke neorenaissance, gevelwand.
De vrijwoningen werden niet bewoond door de allerarmsten – voor levensonderhoud had men nog geld nodig – maar veelal door ouderen die tijdens hun
leven wat geld hadden gespaard, zoals winkeliers en ambachtslieden. Om de kosten laag te houden bestonden de woningen maar uit één kamer met een zolder en werden
ze in een rijtje onder een doorlopend zadeldak gebouwd. De woonruimte bevatte een bedstee, een kachel en een trapje naar de zolder. De privaten stonden buiten en
waren bedoeld voor gemeenschappelijk gebruik. (Bron: Het Minstroomgebied/ Ilse Keessen)
nr. 27-43 door Fundatie Maria van Pallaes
Wapensteen met het wapen van Maria van Pallaes, jaartal 1901
nr. 45-53 door Gasthuis Leeuwenbergh
nr 55-65. door Bartholomeusgasthuis
Naamsteen ”Bartholomeï Gasthuis” en jaartalsteen ”ANNO 1902″