Stichtingssteen en wapenstenen
Pallaeskameren
Boven de monumentale classicistische toegang van het hoofdgebouw, bevindt zich een steen die geflankeerd wordt door ionische pilasters. Daartegenaan bevinden zich kunstig gedraaide hoornen des overvloeds die rechts eindigen met een zak met koren en links met een zak met geld. De steen wordt bekroond door een segmentvormig fronton met daarin een cartouche met bloemen- en vruchtenslinger. Op de steen staat de tekst:
MARIA VAN PALLAES DOOR LIEFDE
GOODTS GEDREVEN
HEEFT DOEN SY WEDUW’ WAS VAN
D’ HEERE SCHROYESTYN
DEES CAMEREN GESTICHT EENICH
ONDERHOUT GEGEVEN
NIET ACHTEND SWERELS GONST MAER
PLAATS IN CHEMELS PLEYN
Daaronder op het fries ‘ CIƆ.IƆC.LI.’, dat staat voor mdcli = 1651.
Maria van Pallaes (1587 – gest. Utrecht 23-10-1664) had aan de Agnietenstraat twaalf vrije woningen (nu nr 8-30) laten bouwen voor behoeftige kleine gezinnen of alleenstaande hervormde vrouwen. In het kozijn van ieder van de twaalf huisjes of godskameren staat het jaartal 1651 en het familiewapen van de geslachten van Pallaes en Schroyestyn (haar echtgenoot). Dit waren twee aanzienlijke Utrechtse geslachten, die veel functies in het stadsbestuur hebben bekleed. De ‘kameren’ zijn in 1978 door de gemeente Utrecht aan het Utrechts monumentenfonds overgedragen, die ze vervolgens heeft laten restaureren.
Meer biografisch informatie over Maria van Pallaes in de Vrouwenlexicon