Aan de gevel hangt de kop van een os en wat hoger is de naam van het huis geschilderd: HET OSSEHOOFD. Dat is de naam van de bakkerij waar in 1751 Willem Hopman ‘tekantjes’ en ‘tafelcoeckgens’ verkocht. De eigenaar van het pand, Lisman en Lisman B.V. heeft in 2014 een beeld van de ossenkop teruggebracht op de gevel. Waarom het pand ‘het ossehoofd’ heet is onbekend.
Op nummer 6 in de Schoutenstraat is dezelfde ossenkop aangebracht.
Gouw en Van Lennep (De uithangteekens. Amsterdam, 1868. pag 336) schrijven er het volgende over:
Ieder kent de voornoemde theerandjes en ‘t papier met roode figuren en letters, waar ze in gewikkeld worden. Op ‘t papier van ‘s mans opvolgers zagen wij den Ossekop tusschen de letters G en V R; boven aan den naam ‘W. Hopman’, en lager, de 12 roode vierkantjes, die theerandjes verbeelden. Voorts de vermelding, dat de drie koekebakkers ‘Willem Hopman, Gerrit van Rijn en Willem Arnoldus van Rijn’ woonden in de Schoutensteeg in het Ossenhoofd te Utrecht. En eindelijk dit alles opgeluisterd met dit gedicht:
Neemt ze voor de vermaarde soorten niet aan,
Of daar moet een merk van ‘t Ossenhoofd bij gaan,
Daarom hebt geen abuis,
Om te komen van de Neu aan de linkerhand het eerste huis.
W.A. van Rijn kocht in 1848 Schoutenstraat 13 (Den Dubbelden Arend) en voegde in 1874 de twee ‘koeckebakkerijen’, Schoutenstraat 13 en 21, samen. (bron: De Schoutensteechsche tekantjes en tafelcoeckgens / door G. van Rijn. – Utrecht : J.L. Beijers, 1876).