Het Grote Vleeshuis
Hier staat het uit 1637 daterende en, vermoedelijk door Paulus Moreelse ontworpen, Grote Vleeshuis. De Kleine Vleeshal bevindt zich aan de Lange Nieuwstraat.
In het fries bevinden zich twee gevelstenen met ‘ANNO’ en ‘1841’. In dat jaar werd het pand hersteld. Als aanduiding van de functie en als versiering zijn in de ontlastingsbogen boven de ramen van de begane grond twee ramskoppen aangebracht. In de ontlastingsboog van het venster boven de ingang zit een ossenkop tussen twee festoenen.
Op de verdieping in het middenvensterportaal is een gevelsteen aangebracht met een bekranste os die door een trompetter geleid wordt. Hierboven staat ‘1637’. In het timpaan van de geveltop is een cartouche met het stadswapen. In het poortje ter linkerzijde van het Vleeshuis is een cartouche met hetzelfde wapen. Op de verdieping is een ossenkop te zien omgeven door gekrulde decoratie.
De leden van het Vleeshouwersgilde roerden zich in de vijftiende eeuw regelmatig in de turbulente stadspolitiek (Lichtenbergers tegen de Lokhorsten). In 1426 vermoordden de slagers onder andere Beernt Proys. Dit leidde tot de opheffing van het gilde. Het slachthuis, dat vlakbij het schepenhuis aan de Stadhuisbrug lag, werd gesloten. Veel later gaf de overheid de slagers weer eigen gebouwen maar hun handel werd verspreid over de stad. Toen ontstonden het Grote vleeshuis aan de Voorstraat en de Kleine Vleeshal aan de Lange Nieuwstraat.