Springweg 102

Weeshuispoort

In de laatgotische spitsboog wordt het wapen afgebeeld van Evert Zoudenbalch, stichter van het Elisabethgasthuis. Het wapen wordt vastgehouden door een weesjongen en een weesmeisje in de traditionele blauw-witte weeskledij. Het blauw-wit verwijst waarschijnlijk naar de kleuren van de beschermheilige van het weeshuis, Elisabeth van Thüringen.

Onder het wapen staat de tekst:

BEATUS HOMO QVI INTELILIGT.SVP
EGENVM.ET.PAVPERE PLS:40

Dit betekent: Gelukkig is de mens die de behoeftige en de arme gedenkt. PLS is een afkorting van psalmus. Psalm 40 was de nummering van de Vulgaat; in de Statenvertaling van 1619 werd het psalm 41.

Het gebeeldhouwde timpaan werd in 1612 aangebracht met daarboven het stadswapen. Deze natuurstenen poort met zandstenen boog vormde oorspronkelijk de doorgang naar de kapel van het Elisabethgasthuis, die nu nog enigszins te zien is op de plek Lange Elisabethstraat 34.

Het weeshuis, in 1491 gesticht door Evert Zoudenbalch, bevond zich tussen de Lange Elisabethstraat en de Korte Elisabethstraat, Achter Clarenburg en Vredenburg. Bij het beleg van het naastgelegen kasteel Vredenburg (1576-1577) werd het gasthuis zwaar beschadigd. Het huis gaf onderdak aan Duitse huursoldaten en diende als uitvalsbasis tegen de Spaanse soldaten in het kasteel.

Het weeshuis verhuisde in 1582 naar het door de reformatie vrijgekomen Regulierenklooster tussen de Oudegracht en de Springweg. Bij deze verhuizing werd de oorspronkelijke poortomgang meegenomen, de blokken werden genummerd en als achterpoort aan de Springweg weer opgebouwd. Deze poort werd gebruikt door de weesmeisjes. De jongens kwamen vanaf de Oudegracht het Weeshuis binnen.

Overigens is op een tekening van Jan de Beyer uit 1757 deze gevelsteen te zien op de Oudegracht, de toegang voor de jongens.

Geveltekens in de buurt