Speech Paul Krijnen (Utrechts Geveltekenfonds) bij de onthulling van gevelsteen De Koe, Willemstraat 52 – Utrecht – 12 oktober 2018
We staan hier vandaag op de boulevard van Wijk C, de Willemstraat. Tot 1869 heette de straat nog Catharijnestraat. Bankier en raadslid Everard Henri Kol nam in dat jaar het initiatief om enkele straten in Wijk C van koninklijke namen te voorzien om een bezoek van koning Willem III aan Utrecht te herdenken. De wijk stond er in die tijd niet best voor. Er heerste veel armoede in de sloppen en stegen, en de deftige Utrechtse burgers spraken nogal laatdunkend over De Polder als ze Wijk C bedoelden.
De Willemstraat was breder en de winkels waren vaak iets mooier en groter dan in de rest van de wijk. Vandaar dat de straat aan haar bijnaam van Boulevard kwam. Misschien ook dat daarom relatief veel van deze straat bij de grote sloopactie van Wijk C in de vorige eeuw gespaard is gebleven.
Juist omdat er zoveel historie in deze wijk is platgegooid en verdwenen, hebben wij als Geveltekenfonds in de afgelopen jaren een klein Wijk C-projectje ondernomen. We hebben bijgedragen aan herplaatsing en herstel van een viertal stenen. Langs de Oudegracht hebben we een steen herplaatst die herinnert aan de Schietschuitschippers die daar in vroeger tijd aanlegden. In de Waterstraat is een steen met vredesduif gekomen die herinnert aan de goede werken van de zusters Augustinessen in de Tweede Wereldoorlog, en we tipten het Volksbuurtmuseum dat er een mooie historische steen met huidenhandelaren al enige tientallen jaren in een depot lag te verstoffen. Die steen is nu weer te bewonderen in de Jacobskerkstraat.
Eigenlijk begon ons Wijk C project met de steen die vandaag als laatste van de vier onthuld wordt. Het nam de nodige voorbereidingen en besprekingen in beslag, maar nu is er met de restauratie van deze steen wel een kroon op ons werk gekomen. Een kroon die door Richard Wendling is gemaakt, want hij is degene die de steen ongelooflijk mooi gerestaureerd heeft. Een deel van de tekst was verdwenen, maar het is hem gelukt die onder mortel en verfresten te herontdekken en weer goed zichtbaar te maken. Allerlei details van de de koe komen door de grondige restauratie en mooie beschildering ook tot hun recht. Zo bleek er zelfs een versiering rond de horen van de koe te zitten die nu verguld is.
In 1909 besloot Slager Den Beste dat het aanzien van het pand vernieuwd moest worden en hij zette een nieuwe gevel tegen het eeuwenoude pand dat nog met moppen is gebouwd. We vinden het heel bijzonder dat vandaag twee van zijn kleinkinderen hier aanwezig zijn en ik heet ze graag van harte welkom.
Gelukkig herplaatste slager Ten Beste de gevelsteen en ter herinnering aan de verbouwing schreef hij er het jaartal 1909 bij. Eerlijk gezegd had dat jaartal bij deze restauratie wat mij betreft er niet opnieuw op gehoeven, maar vond ik het beter dat het op een aparte steen zou worden vermeld, maar voor dat plan kreeg ik, misschien terecht, geen steun. Uiteindelijk is het Richard goed gelukt om de twee jaartallen in een mooi evenwicht te presenteren.
De koe is zwart-wit gevlekt geworden omdat er sporen van deze beschildering bij de restauratie gevonden werden en de steen in 1840 door de historicus Van der Monde op die manier opgetekend werd.
Bij recent archiefonderzoek heeft ons onvolprezen bestuurslid Rietje de Bruijn ontdekt dat de koe in de achttiende eeuw een tijdlang rood geweest is, want in actes uit het midden van die eeuw is opeens sprake van een huis waar de rode koe uithangt. Daarvoor, in 1706, heette het huis Koeij in de gevel en in 1699 simpelweg De Koeij. De eerste naam van het huis, die in een acte van 1661 genoemd wordt, is De Melckoe. Peter Valentijn, die de gevelsteen hoogstwaarschijnlijk heeft laten maken, verkoopt het huis in dat jaar aan Cunera en Cornelia Blommendael.
Die naam Melckoe heeft het huis in de loop der eeuwen waar gemaakt, want behalve slager den Beste zijn er nog vele anderen geweest die hier hun nering hadden en voor wie het huis een bron van inkomsten zou worden. Zo woonde en werkten er in 1847 een baardscheerder, in 1899 de horlogemaker A. van Dijk die in 1900 ook als barbier vermeld wordt. In 1920 was het koopman I de Groot en in 1930 de koffiehuishoudster C van de Heuvel. Heden ten dage is kapper Louise in het pand gevestigd, waarmee we de afgelopen jaren plezierig overleg over de restauratie hebben gehad. Ik wens haar toe dat het huis een goede Melckoe blijft.
De spreuk onder de koe is ietwat omineus: begin heeft het goet behagen, het ent sal de last dragen. In onze samenwerking met de werkgroep directe voorzieningen loopt het gelukkig wat anders. We hebben zeker in de aanvang van projecten zeker wel eens de nodige discussie, maar uiteindelijk komen we altijd tot goede resultaten. Vooral de goede adviezen van Cees Rampart en de enthousiaste inzet van Fred Nuwenhuis wil ik nog graag noemen.